zondag 7 februari 2016

Arthur, Koning voor Eens en Altijd

The Once and Future King, hier bekend als Arthur, koning voor eens en altijd, is een fantasyroman rond koning Arthur geschreven door T.H. White. De eerste delen verschenen in 1938, 1939 en 1940.

The Once and Future King bestaat uit vier delen:

The Sword in the Stone (1938), "Het zwaard in de steen"
The Queen of Air and Darkness/ The Witch in the Wood (1939), "De koningin van lucht en duisternis / De heks in het woud"
The Ill-Made Knight (1940), "De slechtgemaakte ridder"
The Candle in the Wind (1958), "De kaars in de wind"

Het verhaal begint in de laatste jaren van het koningschap van koning Uther Pendragon. The Sword in the Stone vertelt over de opvoeding van Arthur door zijn pleegvader Ector, zijn rivaliteit en vriendschap met zijn pleegbroer Kay en zijn eerste training bij Merlijn, een tovenaar die de tijd achterstevoren beleeft. Merlijn kent daarom het lot van Arthur, en leert de jongen wat ervoor nodig is om een goede koning te zijn door hem om te toveren in verschillende soorten dieren: een vis, een havik, een mier, een uil, een gans en een das.

maandag 1 februari 2016

De Eed van Hippocrates

Omstreeks 400 v.Chr (dus meer dan 2400 jaar geleden), stelde de Griekse arts Hippocrates een belofte op, die al zijn leerlingen moesten volgen.


Hieronder de Nederlandstalige vertaling  :


"Ik zweer bij Apollon de genezer, bij Asclepius, Hygieia en Panacea en neem alle goden en godinnen tot getuige, om naar mijn beste oordeel en vermogen de volgende eed te houden:

Ik zal naar mijn beste oordeel en vermogen en om bestwil mijner zieken hen een leefregel voorschrijven en nooit iemand kwaad doen.

Nooit zal ik, om iemand te gerieven, een dodelijk middel voorschrijven of een raad geven, die, als hij wordt gevolgd, de dood tot gevolg heeft. Nooit zal ik een vrouw een instrument voorschrijven om een miskraam op te wekken. Maar ik zal de zuiverheid van mijn leven en mijn kunst bewaren. Het snijden van de steen zal ik nalaten, ook als de ziekte duidelijk is; ik zal dit overlaten aan hen die hierin bekwaam zijn. In ieder huis waar ik binnentreed, zal ik slechts komen in het belang van mijn patiĆ«nten.

Mijn leermeester zal ik eren en liefhebben als mijn ouders; ik zal in gemeenschap met hem leven en zo nodig mijn bezit met hem delen, de kunst leren zonder vergoeding en zonder dat daartoe een schriftelijke belofte nodig is; aan mijn zonen, aan de zonen van mijn leermeester en aan de leerlingen die verklaard hebben zich aan de regelen van het beroep te zullen houden, aan hen allen zal ik de grondslagen van de kunst leren
.

Al hetgeen mij ter kennis komt in de uitoefening van mijn beroep of in het dagelijks verkeer met mensen en dat niet behoort te worden rondverteld, zal ik geheim houden en niemand openbaren. Moge ik, als ik deze eed getrouwelijk houd, vreugde vinden in mijn leven en in de uitoefening van mijn kunst, maar moge het tegenovergestelde het geval zijn indien ik hem schend.

Ik zal mij verre houden van iedere welbewuste slechte daad en van elke verleiding, in het bijzonder van de geneugten der liefde met mannen of vrouwen, of zij vrij zijn of slaaf."